verteltassen "tip de muis"

verteltassen  voor de oudste kleuters

Verteltas "tip de muis vindt pesten niet leuk"



Ÿ  Boekje: Lees het verhaal voor. Laat je kleuter het verhaal na vertellen. De kleuters laten vertellen aan de hand van de prenten of hen laten vertellen wat ze zien op de prenten.
Ÿ  CD/pc: er staan liedjes en filmpjes op die je best op de computer afspeelt want niet elke dvd speler kan dit afspelen.
Ÿ  Stappenplan: De kleuter kan leren om een muis te tekenen volgens het stappenplan.
Ÿ  Woordkaartjes: Laat de kleuter vertellen wat hij/zij ziet op het kaartje. Lees voor wat op het kaartje staat en laat de kleuter hetzelfde woord zoeken.
Ÿ  Knijpkaart: Kennismaken met optellen. De kleuter leest de eerste oefening samen met de ouder. Waar het juiste cijfer staat knijp je de gele wasknijper enz. Als men de kaart omdraait ziet men de oplossingen en kan men controleren of het juist is. Komen de wasspelden met de kleuren overeen dan is het juist.
Ÿ  Memory: leg alle kaartjes met de afbeeldingen naar beneden. Draai 2 kaartjes om, zijn ze hetzelfde mag je het paar houden en mag je nog eens. Zijn ze niet hetzelfde draai je ze terug om en mag de volgende speler. De speler met de meeste paren is de winnaar.
Ÿ  Kookrecepten: Samen koken met je kind is reuzeleuk. Gebruik de juiste benaming van de ingrediënten en de keukenbenodigdheden. Veel praten en verwoorden wat je doet, helpt de taal stimuleren. Laat je kleuter de ingrediënten zelf wegen, zo leert hij/zij maten en gewichten kennen.
Ÿ  Muizenspel: de kleuter telt de aantal kazen die op de muis staan en knijpt het aantal wasknijpers op de muis zoals hij/zij geteld heeft. De kleuter kan nadien de muizen leggen op chronologische volgorde. 
Ÿ  Cijferkaartjes: de kleuter telt het aantal dat op de kaartjes staat en legt het juiste cijfer erbij. De kleuter legt de kaartjes op chronologische volgorde 
Ÿ  Kleurplaten: voorbereidend schrijven: Men kan de kleurplaat tegen de raam hangen en er een wit papier overhangen. De kleuter kan het nu overtekenen door de lijnen te overtrekken. Nadien kan de kleuter dit inkleuren.
 
Verteltas "tip de muis wil de beste zijn"
 

 
 
Ÿ  Boekje: Lees het verhaal voor. Laat je kleuter het verhaal na vertellen. De kleuters laten vertellen aan de hand van de prenten of hen laten vertellen wat ze zien op de prenten.
Ÿ  Muizenspel: Laat de jongste speler beginnen. Gooi met de dobbelsteen en ga het aantal ogen dat gegooid is verder. Kom je op leeg vakje gebeurt er niets. Anders kijk op welke kleur kaas je staat en wat je dan moet doen. De regels staan op het bordspel. De speler die eerst bij de muis komt is de winnaar.
Ÿ  CD/pc: er staan liedjes en filmpjes op die je best op de computer afspeelt want niet elke dvd speler kan dit afspelen.
Ÿ  Begrippen: Laat de kleuter vertellen waar de muis staat
Ÿ  Stappenplan: De kleuter kan leren om een muis te tekenen volgens het stappenplan.
Ÿ  Knijpkaart: Kennismaken met optellen. De kleuter leest de eerste oefening samen met de ouder. Waar het juiste cijfer staat knijp je de gele wasknijper enz. Als men de kaart omdraait ziet men de oplossingen en kan men controleren of het juist is. Komen de wasspelden met de kleuren overeen dan is het juist.
Ÿ  Woordkaartjes: Laat de kleuter vertellen wat hij/zij ziet op het kaartje. Lees voor wat op het kaartje staat en laat de kleuter hetzelfde woord zoeken.
Ÿ  Rijmkaartjes: lees de kaartjes voor en laat de kleuter de kaartjes bij elkaar leggen die rijmen. variatie: lees de kaartjes niet voor en laat de kleuter zelf de dingen zoeken die rijmen. Nadien kan je samen met je kleuter de dingen laten benoemen en nakijken of het juist is.
 
Ÿ  Muizen-kaas-appelspel: Patronen herkennen, bij elke muis dezelfde appel en kaas leggen.  Variatie: spelen als memory leg alle kaarten met de afbeeldingen naar beneden. Draai 3 kaartjes om. Zoek 1 muis, 1 appel en 1 kaas met hetzelfde patroon. Zijn deze hetzelfde mag je de kaarten bijhouden anders draai je de kaarten terug om.
Variatie: Omschrijf welk patroon je wil, kleuter zoekt de prent die je bedoelt. Laat de kleuter ook voor jou een patroon omschrijven en zoek jij de prent.
Variatie: Kwartet: Verdeel de kaarten onder elke speler. Elke speler krijgt evenveel kaarten. Heb je een paar (3 dezelfde patronen, 1 muis, 1 appel en 1 kaas) dan leg je die bij elkaar aan de kant. Speler 1 vraagt aan een tegenspeler de kaart die hij wil om een paar te vormen. Bv: speler 2 heb jij voor mij de kaart van een muis met patroon van vlinders? Speler 2 geeft die kaart. Dan mag speler 2 een kaart vragen enz. De winnaar is de speler met de meeste paren.
 
Ÿ  Kleuren en vormenspel: overloop alle kaartjes met je kleuter. Laat hen de kaartjes benoemen, de vormen en de kleuren. Lees de woordenkaartjes voor, de kleuter moet het woordenkaartje bij het juiste vormen of kleurenkaartje leggen.
Variatie: Omschrijf welk kaartje je bedoelt: vb het is geel en je ziet het als het donker is in de lucht? Als kleuter juist geraden heeft, mag hij/zij het woordkaartje STER bij de vorm ster leggen. Enz. De kleuren kan je omschrijven de zon is GEEL? De kleuter legt het kaartje GEEL bij de gele dino enz.
Ÿ  Voorbereidend schrijven: De kleuter gaat met potlood over de stippenlijnen van de kaas. Nadien kan men dit inkleuren. Laat de kleuter zijn/haar naam zelf schrijven op het blad.
Variatie: Men kan het papier tegen de raam hangen en er een wit papier overhangen. De kleuter kan het nu overtekenen door de lijnen te overtrekken. Nadien kan de kleuter dit inkleuren.
 
verteltas "tip de muis is ondeugend"
 
 
Ÿ  Boekje: Lees het verhaal voor. Laat je kleuter het verhaal na vertellen. De kleuters laten vertellen aan de hand van de prenten of hen laten vertellen wat ze zien op de prenten.
Ÿ  Kookrecepten: Samen koken met je kind is reuzeleuk. Gebruik de juiste benaming van de ingrediënten en de keukenbenodigdheden. Veel praten en verwoorden wat je doet, helpt de taal stimuleren. Laat je kleuter de ingrediënten zelf wegen, zo leert hij/zij maten en gewichten kennen.
Ÿ  Pc /cd: er staan liedjes en filmpjes op die je kleuter kan bekijken. Wel op de computer opzetten gaat niet op alle DVD spelers.
Ÿ  Knijpkaart: Kennismaken met optellen. De kleuter leest de eerste oefening samen met de ouder. Waar het juiste cijfer staat knijp je de gele wasknijper enz. Als men de kaart omdraait ziet men de oplossingen en kan men controleren of het juist is. Komen de wasspelden met de kleuren overeen dan is het juist.
Ÿ  Goed/slecht kaartjes: Laat de kleuter vertellen wat hij/zij ziet op de kaart. Bespreek de kaart met je kleuter. Is dit gedrag goed of slecht? Laat de kleuter dit verwoorden en laat hen de kaartjes sorteren, goed gedrag bij goed gedrag en slecht bij slecht gedrag. Variatie: spreek over de gevoelens van de kaartjes. Hoe denk je dat het kind op de prent zich voelt? Hoe zou jij je voelen? Wat kan je doen zodat het kind niet meer verdrietig is? Wat vind jij het leukste? Waarom vind jij dat leuk? Enz.
Ÿ  Spelkaarten: dubbelspel: Een spel voor 2-4 spelers. Schud en deel de kaarten met de plaatjes naar beneden. Kijk niet naar je kaarten. Speler 1 begint en draait de bovenste kaart om, leg ze op de tafel. Speler 2 doet hetzelfde. Als de kaarten hetzelfde zijn, moeten de spelers DUBBEL roepen. Degene die het eerste roept wint en krijgt de twee kaarten. De speler met de meeste kaarten is de winnaar.
Ÿ  Spelkaarten: sorteerspel: een spel voor 2-4 spelers. Schud de kaarten en geef iedere speler 7 kaarten. Leg de overige kaarten omgedraaid in het midden. Elke speler bekijkt zijn kaarten. Als er dubbele kaarten zijn leg je deze op de tafel voor je. Speler 1 begint en pakt een kaart van de stapel. Als deze hetzelfde is als een kaart die speler 1 al in zijn hand heeft, leg ze dan voor je op de tafel. Als er geen paar gemaakt kan worden, houd je de kaart in je hand. Het spel stopt als de kaarten in het midden op zijn. De speler met de meeste paren is dan de winnaar.
Ÿ  Spelkaarten: memory: Leg alle kaarten met de plaatjes naar beneden op de tafel. Speler 1 draait 2 kaarten om, zijn ze hetzelfde mag je ze houden en mag je nog eens. Zijn ze niet hetzelfde draai je ze terug om en mag speler 2. Het spel stopt als alle kaartjes op zijn en de speler met de meeste kaartjes is de winnaar.
Ÿ  Woordkaartjes: Laat de kleuter vertellen wat hij/zij ziet op het kaartje. Lees voor wat op het kaartje staat en laat de kleuter hetzelfde woord zoeken.