Grenzen stellen aan je kind op een liefdevolle manier

 



Consequent zijn is misschien wel het moeilijkste onderdeel van opvoeden. Maar of ze nu 4 of 14 zijn: kinderen hebben grenzen nodig. Zo stel je die op een duidelijke, maar wel warme manier.

1. Maak contact

Ga naar je kind toe, maak rustig contact en let op je non-verbale uitstraling. Kom je gelijk boos of geïrriteerd over, dan kan een kind weerstand gaan bieden of zich terugtrekken, en dan komt je boodschap niet goed aan.

Voorbeeld: Ik adem eerst diep in en uit, loop rustig naar mijn kind toe en ga naast hem zitten. Voordat ik iets zeg, maak ik eerst oogcontact.

2. Constateer, vraag en luister

Beschrijf wat je ziet en welk gedrag je constateert. Stel een vraag, zonder oordeel, en luister naar het antwoord.

Voorbeeld: ‘Je bent een half uur later thuis dan afgesproken, wat is er gebeurd?’ Of: ‘Hé, je bent weer uit bed. Wat is er aan de hand?’

3. Gebruik een ik-boodschap

Zeg met welk gedrag je moeite hebt en waarom.

Voorbeeld: ‘Ik vind het vervelend als afspraken niet worden nagekomen, ik was erg bezorgd toen je niet op de afgesproken tijd thuis was.’ Of: ‘Ik wil niet dat je te weinig slaapt en je morgen vermoeid bent.’

4. Vertel wat er anders moet en waarom

Geef aan welk gedrag moet veranderen. Vertel wat het gewenste gedrag is en leg uit waarom: als een kind of puber de reden weet, helpt dat om de emoties te beheersen.

Voorbeeld: ‘Ik snap dat je graag met je vrienden terugfietst, maar ik wil niet ’s nachts in de zenuwen zitten.’ Of: ‘Fijn dat je je herinnert dat je gymtas morgen mee moet, maar vanaf nu moet je in bed blijven. Het is bedtijd.’

5. Logische, leerzame consequenties

In plaats van te straffen, kun je een consequentie voor het gedrag bedenken die logisch en leerzaam is in deze situatie. Je kunt je kind ook laten meedenken over een oplossing.

Voorbeeld: ‘Als je telkens te laat thuiskomt, is de vrijheid van alleen terugfietsen misschien nog te groot en kom ik je weer ophalen.’ Of: ‘Laten we voor het slapengaan samen je spullen klaarleggen, zodat je niet naar beneden hoeft te komen als je al in bed ligt.’

De grens over

Hoe helder je grenzen ook zijn, het is heel normaal dat kinderen en pubers daar soms overheen gaan, of er zelfs tegenaan schoppen. Je kind straffen lijkt dan de beste oplossing, maar volgens kinderpsychologie (studie die ik gevolgd heb)  is dat zelden een goed idee. Je kind leert meer van goede uitleg en een logische consequentie die eraan verbonden is, zoals in het stappenplan op de vorige pagina.

Nadelen van straffen

Straffen  kan de volgende nadelen tot gevolg hebben. 

Welke herken jij? Vul het lijstje eventueel aan met je eigen ervaringen.

  1. Je kind leert er niets van. Als straf zou werken, zou het na een paar keer niet meer nodig zijn.
  2. Een kind kan angstig of onzeker worden. Je ziet niet direct wat het met je kind doet, waardoor het straffen z’n doel voorbijschiet.
  3. Je maakt je liefde voorwaardelijk. Een kind krijgt de boodschap: alleen als je lief en leuk bent, krijg je mijn liefde.
  4. Je kind durft niet eerlijk te zijn. Straf is niet bevorderlijk voor de gewetensopbouw.

Afspraken vs regels

In de opvoeding zijn zowel afspraken als regels belangrijk: ze stimuleren op een eigen manier de ontwikkeling van een kind. Ze verduidelijken de grenzen die je als ouder stelt. Maar wat is precies het verschil tussen een afspraak en een regel?

Afspraken maak je samen. Je kind mag erover meepraten en meedenken.
Voorbeeld: iedereen ruimt zijn eigen spullen op, je kamer is jouw domein. Op vrijdagmiddag moet alle vuile was in de wasmand zitten. Op zondag eten we lekker voor de tv, de rest van de week aan tafel.

Regels leg je op. Ze gaan meestal over gezondheid en veiligheid.
Voorbeeld: Veiligheidsgordels gaan altijd om. Elke ochtend en avond tandenpoetsen. Op de fiets gebruik je geen mobiel.

  1. Kan je kind zich niet aan een grens houden? Dan is het belangrijk om te kijken en wat daarachter zit. Dat kan een wens, behoefte of emotie zijn die aandacht nodig hebben.
  2. Regels heb je idealiter pas nodig als afspraken niet werken. Hoe minder je oplegt en hoe meer je samen afspreekt, hoe meer betrokken en verantwoordelijk een kind zich voelt. Dat zorgt voor een makkelijker en fijner contact in de opvoeding.
  3. Je kunt prima een uitzondering maken op afspraken, regels en grenzen. Als je dat maar duidelijk benoemt en het ook écht een uitzondering blijft. Wordt het een gewoonte, dan is de grens niet duidelijk meer.